logo
    Spoed?
    0418-671802

    Maak een afspraak!
    0418-671802

Vaccinaties

In Nederland zijn verschillende vaccinaties beschikbaar voor paarden. De meeste vaccinaties beschermen het paard tegen (de symptomen van) virusinfecties, maar er bestaan vaccins tegen bacteriële infecties. Een vaccinatie zorgt ervoor dat de symptomen van een infectie voor het individuele paard verminderen of uitblijven, maar ook dat de verspreiding van het virus of de bacterie vermeden wordt. Deze vermindering van verspreiding heeft vooral effect voor een groep of populatie paarden als het merendeel van de paarden gevaccineerd is.

Hieronder vindt u een korte uitwerking per beschikbaar vaccin voor paarden in Nederland.
Klik hier voor uitgebreidere informatie over vaccinaties.

– Influenza:
Het influenzavirus zorgt bij paarden voor een (ernstige) ontsteking in de luchtwegen en longen. Het virus kan snel verspreiden via contact tussen paarden, maar de virusdeeltjes kunnen met het snot van een besmet paard ook op enkele meters afstand nog een ander paard besmetten.

Vaccinatie tegen influenza begint met een basisenting van twee vaccinaties met 3 weken tot maximaal 3 maanden tussentijd. Daarna moet de vaccinatie in ieder geval jaarlijks herhaald worden om voldoende bescherming te behouden tegen het virus.

Bij paarden die internationaal wedstrijden rijden moet er na de basisenting elke 6 maanden gevaccineerd worden.

– Tetanus:
Paarden zijn heel gevoelig voor het krijgen van een wondinfectie met de Clostridium tetani Als deze bacterie uit de bodem in de wond terecht komt, wordt er een gifstof (neurotoxine) geproduceerd. Door dit toxine verkrampen steeds meer spieren en in veel gevallen leidt dit tot de dood.

Het vaccineren van een paard tegen tetanus is dus van enorm belang en bestaat uit eenzelfde basisenting als voor de influenza vaccinatie. Vaak bestaan de vaccins ook uit een combinatie van influenza en tetanus.

– Rhinopneumonie:
Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door het Equine Herpesvirus (EHV). Er bestaan verschillende types EHV. EHV1 en EHV4 zijn de meest voorkomende. Een virusinfectie met het Equine Herpesvirus is zeer besmettelijk en kan zich uiten in drie verschillende vormen:

–  Verkoudheidsvorm
–  Abortusvorm
–  Neurologische vorm

Zeker bij de vaccinatie tegen rhinopneumonie geldt dat er de beste resultaten verkregen worden indien een hele stal of populatie gevaccineerd wordt. Het vaccin vermindert namelijk de symptomen, maar voorkomt niet alle symptomen per individu. Wel voorkomt het vaccin de verspreiding door een populatie en kunnen er op die manier minder dieren besmet raken.

De basisenting bestaat uit twee vaccinaties met 4 weken tussentijd. Daarna dient het vaccin elk halfjaar herhaald te worden. Tijdens de dracht van een merrie wordt geadviseerd op 5, 7 en 9 maanden te vaccineren om de kans op abortus te verkleinen.

– Droes:
Droes wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus equi equi en is heel besmettelijk voor paarden. Jonge en oude paarden zijn het meest gevoelig voor de infectie, maar ook stress, duur van het contact met besmette paarden hebben invloed op het ziekteverloop.

De meeste paarden krijgen koorts, gaan hoesten, krijgen neusuitvloeiing of slikproblemen en krijgen de typische zwelling van de lymfeknopen in de keelregio.

De vaccinatie tegen droes kan gegeven worden vanaf 4 maanden leeftijd en moet worden toegediend in de lip van het paard. De basisenting bestaat uit twee vaccinaties met 4 weken tussentijd, daarna dient het vaccin elke 3 maanden herhaald te worden. Het is ook nu weer belangrijk dat alle paarden gevaccineerd worden.

– West Nijl virus:
Het West Nijl virus (WNV) is nog een redelijk nieuw en onbekend virus in Nederland. Het virus is vanuit Afrika steeds meer richting het noorden getrokken door de opwarmende aarde. Dit virus vermeerdert zich in vogels en wordt door bepaalde muggen overgebracht op paarden en zelfs mensen. Het virus tast zenuwcellen aan in de hersenen en het ruggenmerg. De symptomen die gezien kunnen worden zijn koorts, verminderde eetlust, zwakke spiertrillingen, spierverlammingen en in 30-40% van de gevallen plotselinge dood.

Tegen het WNV is een vaccin beschikbaar welke zorgt voor vermindering van de (ernstige) verschijnselen. De basisenting bestaat uit 2 vaccinaties met 4 weken tussentijd, daarna dient het paard jaarlijks gevaccineerd te worden. Het vaccin kan het beste vroeg in het voorjaar gegeven worden, zodat de optimale bescherming plaats vindt tijdens het muggenseizoen.