Castratie is een algemene term voor het operatief onvruchtbaar maken. Bij poezen en teven (voedsters, zeugjes etc) wordt de term sterilisatie vaker gebruikt.
Als u niet van plan bent te fokken met uw teef of poes, is castratie zeer aan te raden. Het risico op baarmoederontstekingen en melkkliertumoren wordt sterk gereduceerd, bovendien worden ongewenste nestjes voorkomen.
Het castreren van katers zorgt er naast een verminderde kans op urine sproeien in huis, ook voor dat de katers minder zullen vechten buiten. Dit vermindert de kans op wonden en daarnaast de overdracht van sommige ziekten. En natuurlijk draagt het bij aan de vermindering van ongewenste nestjes!
De castratie van de reu kan soms wenselijk zijn, bijvoorbeeld bij bepaalde gedragsproblemen of bij prostaat problemen. Wij adviseren u graag hierover.
Bij reuen is het ook mogelijk om de hond chemisch te castreren. Dit wordt gedaan door een implantaat in de nek te zetten, vergelijkbaar met het plaatsen van een chip. Het implantaat kan zonder narcose worden gezet en er kan gekozen worden voor een werkingsduur van een halfjaar of een jaar. Het resultaat op het gedrag van de hond van de chemische castratie mag vergeleken worden met de resultaten van operatief castreren, echter blijft de reu (wel in mindere mate tijdens de werkzaamheid van het implantaat) vruchtbaar. De eerste twee weken na het plaatsen van het implantaat zal de hond zelfs extra hormonen aanmaken en zich daar eventueel ook naar gaan gedragen. Chemisch castreren wordt veel toegepast bij fokdieren die tijdelijk niet ingezet gaan worden voor de fok. Ook wordt het ingezet als eigenaren het effect op het gedrag van de hond willen bekijken voordat voor operatief castreren gekozen wordt.